Je zal het altijd zien: net als jij de deur uit gaat, begint het te regenen. En dat terwijl de weerapp zei dat het droog zou blijven.
In Nederland zijn er 48 automatische weerstations, die continu het weer monitoren. Deze weerstations gebruiken apparaten die gebaseerd zijn op uitvindingen van lang geleden.
Zoals deze drie: de barometer voor het meten van luchtdruk, de thermometer voor temperatuur en hygrometer voor luchtvochtigheid!
Meer observaties nodig
Deze apparaten monitoren de temperatuur op de grond of op zee. Maar om het weer goed te voorspellen heb je veel meer nodig. Daarom zijn er satellieten de ruimte ingestuurd om van bovenaf naar het weer te kijken.
Om het weer te meten in hogere luchtlagen gebruiken we weerballonnen. Elke dag worden er ballonnen opgelaten met een barometer, thermometer en hygrometer.
Alle observaties over het weer worden door supercomputers samengevoegd. Deze computers berekenen uit al de data de kans op regen, wind en zon.
En al die kansberekeningen worden uiteindelijk gebruikt voor het weerbericht. Maar als je niet álles heel precies meet... kan het weer toch net anders uitpakken.
Sinds de oprichting van het Koninklijke Nederlandse Meteorologisch Instituut (KNMI) in 1854 kunnen we steeds preciezer het weer voorspellen. Het KNMI weet vandaag al of het over twee weken regent. Dat is best knap!
Sommige mensen willen nog verder in de toekomst kijken. Hoe handig is het als een boer zich in januari al kan voorbereiden op een droge zomer?
Nederlandse start-ups proberen het toekomstige weer te voorspellen met AI. Er wordt daarvoor naar veel meer data gekeken: naar zoutgehalte van de zee of naar bodemvocht. Misschien voorspelt dat ook wat het weer gaat doen, denken zij.
Maar AI-modellen kunnen niet precies voorspellen of het straks boven jouw hoofd gaat regenen. Dat kan (nog) niemand met 100% zekerheid uitrekenen.
Wat denk jij?
Hoe kunnen we nóg preciezer het weer voorspellen?